None

Nederland krijgt een nieuw pensioenstelsel


Nederland krijgt een nieuw pensioenstelsel. Want het huidige pensioenstelsel is ruim een halve eeuw geleden ontworpen en sluit niet meer aan bij de huidige tijd. Zo worden pensioenfondsen in het huidige pensioenstelsel verplicht om grote buffers aan te houden, waardoor ze het geld niet kunnen toekennen aan deelnemers en gepensioneerden. Een ander voorbeeld is dat het huidige pensioenstelsel gericht op een situatie waarin werknemers levenslang bij dezelfde werkgever blijven werken. Dat is vaak niet meer zo. Daarom zijn veranderingen nodig. Maar wat blijft er gelijk en wat zijn de belangrijkste veranderingen? We zetten het op een rij.


Veel van het goede blijft behouden

In het nieuwe pensioenstelsel blijft veel van het goede uit het huidige stelsel behouden. De belangrijkste zaken die hetzelfde blijven zijn:

  • Deelnemers blijven een levenslang pensioen ontvangen.
  • Deelnemers blijven samen met hun werkgever premie inleggen.
  • Rail & OV blijft alle premies goed en verantwoord beleggen, want dat levert meer geld op dan sparen.
  • We blijven de kosten en risico’s delen.
  • Deelnemers behouden keuzemogelijkheden als ze met pensioen gaan. Deelnemers kunnen nog steeds eerder stoppen met werken als zij dat willen.
  • Rail & OV werkt zonder winstoogmerk en tegen zo laag mogelijke kosten. Daardoor gaat er zoveel mogelijk van de ingelegde premie naar het pensioen van deelnemers en gepensioneerden.
  • Rail & OV blijft zorgen voor een goed pensioen voor deelnemers en hun nabestaanden.


Wat zijn de belangrijkste veranderingen in het nieuwe stelsel?

De belangrijkste veranderingen in het nieuwe pensioenstelsel zijn:

  • Het pensioengeld gaat eerder naar de deelnemers en gepensioneerden. Het blijft niet ‘vastzitten’ in grote buffers bij het pensioenfonds, zoals nu het geval is.
  • Het pensioen beweegt meer mee met de economische ontwikkelingen. Er is een directere relatie tussen het pensioen en de beleggingsresultaten.
  • Deelnemers krijgen meer inzicht in de ontwikkeling van hun persoonlijke pensioenvermogen. Het wordt duidelijker zichtbaar wat een deelnemer inlegt aan premie en hoe dat rendeert door de beleggingen.
  • De beleggingsrisico’s worden afgestemd op de leeftijd van deelnemers. Zo houdt het pensioenfonds er bij het beleggen bijvoorbeeld rekening mee dat oudere generaties graag een stabiele uitkering willen.
  • De premie en het pensioen zijn voor alle leeftijden beter op elkaar afgestemd.
  • De hoogte van het partner- en wezenpensioen bij overlijden voor pensioendatum wordt afhankelijk van het salaris en niet meer (zoals nu) mede van het aantal gewerkte jaren.
  • Er komt een gezamenlijk potje (de solidariteitsreserve). Dit is een potje waarmee het pensioenfonds tot op zekere hoogte financiële tegenvallers kan compenseren voor deelnemers en gepensioneerden.